Personeelsformatie: lust of last?

Verschillende onderwijsorganisaties zijn al bezig met de formatie voor het volgend schooljaar. Een drukke periode voor veel P&Oers en directeuren en ook vaak een moment waarin probleemsituaties niet meer kunnen worden genegeerd. Wat doe je met iemand die al lange tijd thuis zit vanwege een conflict? Wat doe je met die medewerker die eigenlijk weer moet worden overgeplaatst naar een andere school omdat het op deze school ook niet lekker loopt? Kortom een intensieve en ingewikkelde taak die elk jaar weer de nodige kopzorgen kan geven.

Gelukkig is het na deze drukke weken weer voor een jaar gedaan en zijn alle plekken dan weer ingevuld. Maar deze manier van formatieplanning is echter gericht op de korte/middellange termijn. Volgend jaar komt tenslotte weer dezelfde formatieronde langs. Hoe kan dit anders en zou het anders moeten?

In eerste instantie gaat het natuurlijk om het aantal fte’s voor een goede personeelsbezetting. Hoeveel mensen zijn er nodig om het werk te doen en hoe past dat met het personeel dat ik heb?

Maar daarbij komt een ander aandachtspunt; hoe vergroot ik de duurzaamheid van mijn personeelsbestand? Tegenwoordig zijn steeds meer organisaties bezig met strategische personeelsplanning. Hierbij wordt gekeken welke medewerkers op welke plek het beste tot hun recht komen en zo kunnen bijdragen aan een groeiende en sterke organisatie. Ook geeft het een duidelijk beeld waar in de toekomst ruimte is voor nieuwe medewerkers en nieuwe kwaliteiten en hoe de balans que werkdruk is verdeeld. Dit vereist wel even een andere blik op de huidige formatie.

De eerste stap in “strategisch personeelsplannen” is duidelijk in kaart te brengen welke kwaliteiten er in huis zijn. Van daaruit kan geanalyseerd worden waar behoefte aan is en waar mobiliteit gewenst of nodig is. Dit neemt misschien even wat meer tijd en energie in beslag maar op de wat langere duur geeft dit een stabiel, duurzaam en kwalitatief goed en sterk personeelsbestand. Dat wil toch iedereen?

Egolutie kan hierbij helpen door individuele- of groepsanalyse(s) te doen om zo aan te geven waar de mogelijkheden zijn voor ontwikkeling, groei of mobiliteit.